Ingestuurd door Cindy Doetsch
Het is 5 April 2003. Morgen is het precies één maand geleden dat we Roxy moesten laten inslapen. We zijn nooit langer dan twee weken van elkaar gescheiden geweest. Als we met vakantie gingen logeerde Roxy bij mijn schoonmoeder. Alhoewel ze een gemakkelijke "logeer-hond" was, wilde zij de eerste dagen nooit eten. Daarna zou ze net genoeg eten om te overleven tot wij weer terug waren. We hebben nog steeds het gevoel dat ze ieder moment van haar logeeradres thuis kan komen. Ik wil mijn schoonmoeder bellen en zeggen dat we Roxy graag weer thuis willen hebben. Ik vraag me nog steeds af of Roxy wel goed genoeg eet en of ze op ons ligt te wachten.
Ik ontmoette mijn echtgenoot Mike in de herfst van 1995. Roxy was toen 2 jaar, bijna 3. Ik herinner me de eerste keer dat we naar het huis van mijn vriend gingen en Roxy ons bij de deur stond op te wachten. Haar korte kleine staartje kwispelde als een gek. Vanaf onze eerste tot onze laatste seconde samen, was zij de allerliefste hond die ik kende. Toen Mike verhuisde ging ik niet alleen met hèm samenwonen maar ook met Roxy. Binnen één week kauwde zij mijn ondergoed kapot, en het kruis uit mijn trainingsbroek. Ze was er duidelijk niet blij mee dat er een andere vrouw in huis was die de aandacht van Mike opeiste. Maar zij heeft zich nooit agressief naar mij toe gedragen, en na die tijd heeft ze nooit meer wat kapot gemaakt. Ik denk dat zij besloten had dat zij van me kon houden en ze vond het niet erg als ik bleef. En ik was gek op haar. Ik had altijd een hond gewild en nu had ik er eindelijk een. En zij gaf zoveel plezier. Ze had een geweldig karakter.
Roxy ging overal met ons naar toe. Gingen wij aan de wandel, dan ging ze met ons mee. Moesten we boodschappen doen, zij ging met ons mee. En als we gingen varen, ook dan ging zij met ons mee. Wij wonen in het noordwesten van Chicago, in een voorstad dichtbij een reeks van meren die de "Fox Waterway" worden genoemd. Telkens als men van het ene naar het andere meer vaart, moet men door een gedeelte met een snelheidsbeperking. Wanneer wij onze snelheid minderden, sprong Roxy op de voorplecht van onze kleine 19-voet boot en zat daar als een soort reuze ornament. De mensen op de andere boten keken, wezen naar haar en moesten lachen. Het werd een vermakelijk grapje onder ons. We zaten dan vanuit onze ooghoeken op de andere mensen te letten en zeiden "1, 2, 3! Daar komt de glimlach!". Roxy maakte echt iedereen aan het lachen, elke keer weer.
Varen was één ding, water was een ander. Toen ze ongeveer 4 jaar was besloten we haar te leren zwemmen. We wierpen tennisballen (waar ze dol op was) in het water, maar ze maakte zich niet verder nat dan haar borst en wachtte tot de bal naar haar toe dreef. Tot ze op een dag ontdekte hoe ze los kon komen van de bodem, om zo de bal te pakken en weer naar de kant te zwemmen. Die dag bleef ze zonder reden rondjes zwemmen, vol trots over haar nieuw verworven talent. Het opende een totaal nieuwe wereld voor haar - nu kon ze samen met ons het water in om af te koelen. En ieder nieuw voorjaar keek ze naar het water en dan naar ons, net alsof ze ons wilde vragen: "Mag ik nu eindelijk weer eens zwemmen?"
De jaren gingen kalm voorbij. Roxy's dagen waren gevuld met wandelen, achter ballen aan rennen en in de zon een dutje doen met haar vriendje de kat. We dachten er al een paar jaar over om een nieuw puppy te nemen. Ik had verschillende artikelen gelezen over de diverse honderassen. We gingen naar hondententoonstellingen en spraken met fokkers. Ik bekeek de websites van verschillende asielen en we vroegen ons af of Roxy zich bedreigt zou voelen, of dat ze van haar nieuwe maatje zou houden. En toen, op een dag in oktober 2002, na een vreselijk moment van zwakte, kwamen we thuis van de dierenwinkel (!) met een Beagle puppy. Roxy bekeek haar van top tot teen; ze snuffelde aan haar, duwde haar omver, en keek ons aan met een kop van "wat is dat?!" Maar ze was erg lief voor de nieuwe kleine Maggie. Maggie sliep die eerste nacht met haar kleine lijfje bovenop Roxy's grote lijf. De foto's zijn geweldig. Toen Maggie bij ons kwam was ze verkouden (niet zo'n verrassing voor een hond van de dierenwinkel!) en binnen een paar dagen had ze Roxy aangestoken. Roxy ontwikkelde binnen twee weken een zware longontsteking. Ze at niet meer en verloor 6 kilo. Ze kon niet meer door haar neus ademen en sliep de gehele dag. We dachten dat ze zou sterven en spraken over euthanasie om haar uit haar lijden te verlossen. Maar we konden het niet. Dus sliepen we naast haar en hielden van haar en hielpen haar zover we konden. Gelukkig werd ze weer beter. Op 15 november 2002, haar 10e verjaardag, at ze weer. Ze was weer wat aangekomen en we gingen er weer samen op uit.
Op 20 december 2002 verhuisden we naar een spiksplinternieuw huis. We waren opgetogen omdat dit huis was voorzien van tapijt, zodat Roxy's poten meer houvast zouden hebben (goed voor haar heupen op haar leeftijd). Na een paar weken in ons nieuwe huis, merkten we op dat ze op een oude hond begon te lijken. Haar gewoonlijk jeugdige en springerige persoonlijkheid was een vermoeide geworden. We namen aan dat dit het resultaat was van de zware longontsteking. We merkten ook op dat haar ruggegraat erg zichtbaar was omdat ze zoveel was afgevallen. We vroegen ons af hoe vaak we de voerbak bij hadden moeten vullen sinds we verhuisd waren en dat bleek niet vaak te zijn. Dus gingen we weer naar de dierenarts. Er werd bloed geprikt en er werden röntgenfoto's gemaakt om er zeker van te zijn dat de longontsteking genezen was. Twee dagen later belde de dierenarts om te vertellen dat alles goed was. Het bloed was goed en haar longen zagen er goed uit op de röntgenfoto's. Dus namen we aan dat het aan de verwarring omtrent het nieuwe puppy, het nieuwe huis en haar oude dag te wijten was. Ze wilde geen droogvoer meer, en dus gaven we haar blikvoer, hetgeen ze heerlijk vond. Dit was echter van korte duur. Binnen een paar weken wilde ze ook het blikvoer niet meer. Ze was nog steeds een vrolijke hond, maar ze werd met de dag zwakker. Op een gegeven moment kon ze zelfs de trap niet meer op om ons naar boven te volgen De volgende dag voelde ik 2 grote bulten waar haar lymfklieren zaten. Ik wist dat je lymfklieren niet mocht voelen, maar was nog niet al te bang. De longontsteking had ook gezwollen lymfklieren veroorzaakt, maar die waren weer normaal. Ik betastte haar nog verder en voelde een waterige massa op haar borstkas, net of daar water onder de huid was geinjecteerd. Dus terug naar de dierenarts. Ze wilden weer nieuwe röntgenfoto's maken.
Roxy zat op de vloer in de behandelkamer te hijgen en te bedelen om snoep, terwijl de dierenarts ons uitlegde dat er iets groots in haar borst groeide. Het was niet te zien op de eerdere röntgenfoto's van de afgelopen vier weken en dus groeide het erg snel. Hij dacht aan lymphoma en legde ons de opties uit. We konden haar mee naar huis nemen en het haar zo comfortabel mogelijk maken, totdat het tijd zou zijn om haar te laten gaan, of we konden haar chemo geven. We werden naar huis gestuurd met Prednison en Furosemide. Van Furosemide kunnen honden onzindelijk worden en dus legden we plastic over het tapijt op de benedenverdieping. Diezelfde dag belde ik met 3 verschillende bedrijven waar chemotherapie wordt gegeven. Ik vroeg om informatie en prijzen. Ze zeiden dat lymphoma erg goed op chemo reageert, maar voordat we met chemo zouden starten moesten we er eerst zeker van zijn dat het ook inderdaad om lymphoma ging. De volgende dag ging ik met Roxy naar een specialist. Ze namen een biopsie (FNA) van haar lymfklieren en stuurden dat naar het lab. Een paar dagen laten werd ik gebeld door de specialist. Ze legde uit dat de uitslag van de biopsie op maligne histiocytose wees. Deze ziekte heeft altijd een snelle en fatale afloop. Histiocytosis reageert niet op chemo en er is momenteel nog geen genezing mogelijk. We hadden onszelf gek gemaakt met de gedachte of we haar met een chemokuur moesten kwellen of niet, en nu hadden we plotseling die keuze niet eens meer. Het enige wat we nog hadden was tijd.
We waren dankbaar voor de prednison, die de groei van de kanker onderdrukte. Het gaf ons meer tijd, die we anders niet hadden gehad. Zonder prednison hadden we Roxy binnen een week verloren. Met de prednison hadden we nog 2 fantastische maanden samen. Het waren geen gemakkelijke maanden. Roxy at nog steeds niet, maar de waterige massa verdween en de lymfklieren waren nog wel opgezet, maar minder erg dan in het begin. Ik ging over op 'mensenvoer'. Ik kookte bruine rijst, gerst, lamsvlees, rundvlees, groenten, bouillon, noem maar op. We kochten vitaminen en suplementen voor haar. Ze vond het 'mensenvoedsel' heerlijk (geen verrassing!). Na een week, begon het leven weer een beetje zijn normale routine te krijgen. Omdat het te moeilijk voor haar was om trappen te lopen, sliep ze beneden in de woonkamer. Ze was zeker niet zoals we haar kenden, ze was ziek, maar gelukkig nog steeds vrolijk en hield ervan bij ons te zijn. De dagen gleden rustig voorbij tot eind februari. Ik zag dat de waterige massa op haar borstkas weer terugkwam. Ook begon ze haar interesse in het mensen voedsel te verliezen. Ik wist dat de tumor een immuniteit had opgebouwd tegen de medicijnen en dat het nog een kwestie van tijd was. Ik ben naast haar op de grond gaan liggen en huilde. Ik vertelde haar dat ik bang was haar te verliezen. Ik probeerde haar prachtige kop in mijn geheugen te printen en begroef mijn hoofd in haar zachte vacht. Ik bleef herhalen dat ze de beste hond van de hele wereld was. Ik bedankte haar voor het feit dat ze meer dan een huisdier voor me was.
Op dinsdag 4 maart, hadden Mike en ik een afspraak gemaakt om haar om 15.00 uur in te laten slapen. We probeerden er een gewone dag van te maken, samen met Roxy. Tussen de middag tijdens de lunch kwam Roxy naar ons toe en... bedelde... Ze had honger! Ze bleef eten en eten. Ze had die normale vrolijke expressie en likte de botjes af terwijl ze Mike en mij aankeek. Ze had een geweldige dag. Om 10 voor 3 maakten we ons klaar voor het bezoek aan de dierenarts, maar we konden niet stoppen met huilen. Na 15 minuten besloten we dat dit niet de goede dag was. Het voelde niet goed. Het was geen egoïstische reden. Roxy voelde zich die dag zo goed en leek het zo naar haar zin te hebben, dat we ons schuldig voelden. Dus belden we de dierenarts af. Daarna huilden we nog harder van opluchtig en dankbaarheid dat we haar nog minstens een dag extra bij ons konden hebben.
Op donderdag 6 maart op 15.00 uur hebben we Roxy in laten slapen. Ze had die ochtend een dikke gelige vloeistof overgegeven. Waarschijnlijk had de kanker haar longen bereikt. We zijn dankbaar voor de optie van euthanasie, want anders was Roxy's dood een pijnlijk proces geworden. Ze zou hoogstwaarschijnlijk gestikt zijn. Mike en ik zaten beiden op de grond bij haar. We fluisterden zachtjes in haar oor en aaiden haar tot ze er niet meer was.
Haar hele leven was Roxy altijd zo gezond geweest, dat we er zeker van waren dat ze minstens 12 zou worden. Tot op het moment dat ze longontsteking kreeg was ze een spring-in-'t-veld, speels en vol energie, net als toen ik haar voor het eerst ontmoette. Die vreselijke ziekte heeft ons bestolen. Ik denk vaak dat, als ik dat puppie niet gekocht had, had Roxy die longontsteking niet gekregen. En als zij geen longontsteking had gekregen, zou de histiocytose niet zijn opgedoken. Ik weet echter dat die kanker waarschijnlijk toch zou zijn ontwikkeld, maar in mijn hart geloof ik dat dat pas op latere leeftijd zou zijn geweest, als ze die longontsteking maar niet gekregen had. Ik ben niet kwaad op mezelf, ik wist niet dat het fout zou gaan. Ik ben enkel dankbaar voor de tijd die we samen hebben gehad. Ik ken heel wat mensen die God vervloeken wanneer een geliefde wordt weggenomen, maar telkens als ik hem aanspreek kan ik alleen maar zeggen: "Lieve God, dank U voor Roxy".........
In liefdevolle herinnering aan Roxy
Cindy en Mike Doetsch